A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
P.
Q.
R.
S.
S'.
T.
U.
V.
W.
X.
Y.
Z.
weerindelft
Met dank aan Meteo Julianadorp, waar een groot gedeelte van de tekst vandaan komt

 

CAPE:

Is de afkorting voor de Engelse term "Convective Available Potential Energy". Het is een maat voor de beschikbare energie voor convectie. Voor zware onweders worden waarden gehaald van 1000 J/kg of meer. In zeer uitzonderlijke omstandigheden lopen deze waarden zelfs op tot 5000 J/kg.

 

 

Calvus:

Vervaging van contouren door verijzing van Cumulus congestus-top.

 

 

Capillatus:

Een 'harig' scherm op en Cumulonimbus wolk.

 

 

Castellanus:

In de vorm van "kantelen" of "torentjes". Het wijst meestal op een chaotische windrichting op een bepaalde hoogte. Meest gekend is altocumulus castellanus, soms de voorbode van onweer. Op grotere hoogte is er cirrocumulus castellanus.

 

 

Celcius:

Temperatuurschaal gebruikt in onze regio en ontworpen door de Zweed Anders Celsius (1701-1744). 0° komt overeen met het vriespunt van zuiver water en 100°C met het kookpunt van zuiver water bij een druk van 1013.25 hPa.

 

 

Cirrus:

Behoort tot de familie van de hoge bewolking. Vederwolken. Behoort tot de categorie van de hoge wolken (meestal boven de 6km). Cirruswolken vertonen vaak een vezelige, vaak gesluierd uiterlijk. Ze bestaan geheel uit ijskristallen. Dichter wordende cirrus wijst soms op de nadering van een warmtefront en gaat over in cirrostratus. Eveneens kunnen bij dichte cirrus optische verschijnselen waargenomen worden zoals halo's en bijzonnen.

 

 

Cirrocumulus:

Behoort tot de familie van de hoge bewolking. Band van dunne, witte wolkenplukjes (schapewolkjes), banken of laag van wolken zonder schaduwing op zeer hoog niveau. Bestaat uit zeer kleine elementen in de vorm van korrels, ribbels, enz., al of niet gescheiden en min of meer regelmatig gerangschikt; de meeste elementen hebben een schijnbare afmeting van minder dan een graad.

Meestal op een hoogte van meer dan 6km. Ze bestaan volledig uit ijskristallen.

 

 

Cirrostratus:

Behoort tot de familie van de hoge bewolking. Doorzichtige of doorschijnende, witachtige wolkensluier met vezelachtig (haarachtig) of effen uiterlijk, die de hemel geheel of gedeeltelijk bedekt en waarin veelal haloverschijnselen zichtbaar zijn. Deze sluierachtige wolken waarheen de zon of maan doorheen schijnt bestaan volledig uit ijskristallen.

 

 

Condensatie:

Het overgangsproces van dampvormige naar vloeibare toestand. Bij condensatie van waterdamp verkrijgen we water.

 

 

Condensatieniveau:

Is de hoogte waarop de lucht volledig verzadigd is met waterdamp. Het is op deze hoogte dat de wolkenbasis zich bevindt bij convectieve bewolking (cumulus / cumulonimbus).

 

 

Condenseren:

Overgang van gasvormige naar vloeibare toestand. Is het tegengestelde van verdampen.

 

 

Congentus:

Ophoping tot bloemkoolachtige wolkenformaties.

 

 

Contra-Barometer:

De contra-barometer behoort samen met de Torricelli-barometer tot de gevoeligste precisie weerinstrumenten, waarmee men de heersende luchtdruk kan meten. Het grote voordeel van en contra-barometer is de zéér duidelijke afleesbare maataanduiding. Een wijziging van 1 mm in de kwikbuis wordt 10-voudig vergroot weergegeven in de rechterbuis, gevuld met gekleurde vloeistof en veroorzaakt daar dus een wijziging van 1 cm. De schaalindeling op een contra-barometer geeft de heersende luchtdruk weer in millimeter en/of hectopascal. De aanduiding is 'contra', dat wil zeggen als de luchtdruk daalt, stijgt de indicatievloeistof en omgekeerd. Omschrijvingen op de schaal zoals 'regen, veranderlijk, enz...' zijn meestal om traditionele reden vermeld en hebben slechts een beperkte geldigheid. Belangrijk bij de interpretatie van de aflezing is de tendens, (stijgend of dalend). Om deze te kunnen vaststellen, is er op een contra-barometer een verschuifbare indicator aangebracht naast of op de rechter glazen buis welke gevuld is met de indicatievloeistof.

 

 

Contrail:

Vliegtuigcondensatiestreep. Genoemd als afkorting van 'condens trail'. Vaak ontstaan ze door directe overgang van water in ijs (bevriezing) en deels ook wanneer waterdamp direct in ijs overgaat (sublimatie). Blijft de contrail langer dan 10 minuten zichtbaar dan spreken we van een persistente contrail.

 

 

Convectie:

Opstijging van aan het aardoppervlak verwarmde lucht.

 

 

Convergentie zone:

Het gebied waar de noordoost- en de zuidoostpassaat elkaar ontmoeten. Specifieke kenmerken ervan zijn veel bewolking, neerslag en relatief weinig wind.

 

 

Corriolis kracht:

Een door de aardrotatie veroorzaakte afwijking van de richting van de luchtdeeltjes die deze eigenlijk zou moeten afleggen, nl. recht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Deze afwijking is op het noordelijke halfrond naar rechts en op het zuidelijke halfrond naar links voorop gesteld dat de waarnemer met zijn rug naar de wind staat.

 

 

Cumiliform:

Gevormd als Cumulus; lijkend op een cumuluswolk, dus opbollend.

 

 

Cumulogenitus:

Uit een of andere cumulussoort ontstaan.

 

 

Cumulonimbus:

Behoort tot de familie van de zich vertikaal ontwikkelde wolken. Zware en dichte wolk van aanzienlijke vertikale afmeting, in de vorm van een berg of van een groep hoog oprijzende torens. Zijn bovenzijde is gewoonlijk, althans ten dele, effen of vezelachtig of streperig, en bijna altijd afgeplat; dit gedeelte spreidt zich vaak uit in de vorm van een aambeeld of een omvangrijke pluim. Onder de basis van deze wolk, die dikwijls zeer donker is, bevinden zich veelal lage wolkenflarden, die er al of niet mede zijn versmolten, er zijn soms valstrepen (virga) te zien. Het zijn dus zeer grote stapelwolken die bovenaan geheel uit ijskristallen bestaan. De wolkenbasis ligt vaak beneden de 2 kilometer, terwijl de top vaak ettelijke kilometers hoger terug te vinden is. Een sterk afgelijnde bovenkant laat zien dat het ijsstadium nog niet bereikt is.

 

 

Cumulus:

Behoort tot de familie van de zich vertikaal ontwikkelde wolken. Afzonderlijke, over het algemeen dichte wolken met scherpe omtrekken, die zich in vertikale richting ontwikkelen in de vorm van kopjes, koepels of torens waarvan het bovenste, opbollende gedeelte dikwijls op een bloemkool lijkt. De door de zon beschenen delen van deze wolken zijn meestal verblindend wit; hun onderzijde is betrekkelijk donker en vrijwel horizontaal. Soms ziet Cumulus er gerafeld uit. Ze behoren tot de categorie van de lage wolken met vertikale ontwikkeling (wolkenbasis beneden de 2km). Ze kunnen echter uitgroeien tot grotere hoogtes en zelfs het stadium van cumulonimbus bereiken. Cumuli met geringe vertikale ontwikkeling zijn mooi-weer wolken, de zgn. 'cumulus humilis' (humilis = onaanzienlijk) welke meestal optreden bij standvastig weer.

 

 

Cycloon:

Een lagedrukgebied met zeer grote windsnelheden. Meestal gebruikt in de context van tropische cyclonen. Algemeen gesteld is een cycloon (lagedrukgebied) de tegenhanger van een anticycloon of hogedrukgebied. Het zijn kleine maar zeer intense depressies met een afmeting van enkele honderden kilometers. Ze moeten daarmee niet verward worden met tornado's. De wind waait rondom een tropische cycloon op dezelfde manier als rond een depressie: op het noordelijk halfrond tegen de wijzers van de klok in en op het zuidelijk halfrond met de wijzers van de klok mee. In het centrum van een tropische cycloon bevindt zich vaak een 'oog': er is geen bewolking aanwezig en het is er vrijwel windstil.

 

 

Cyclonaal:

Het stromingspatroon bij depressies op het noordelijk halfrond; cirkelvormige luchtstroom tegen de wijzers van de klok in.