A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
P.
Q.
R.
S.
S'.
T.
U.
V.
W.
X.
Y.
Z.
weerindelft
Met dank aan Meteo Julianadorp, waar een groot gedeelte van de tekst vandaan komt

Zadel:

Een gebied tussen twee tegenover elkaar gelegen depressie! enerzijds en tussen twee hogedrukgebitden anderzijds.

Z.B:

Zuiderbreedte, het equivalent van noorderbreedte.

 

Zeebries:

Een bries in de kuststreken vooral tijdens de namiddag. De zeebries ontstaat doordat overdag het land sterk gaat opwarmen en de lucht daar gaat stijgen (lokaal lagedrukgebied). Deze wordt dan vervangen door koelere lucht van boven zee (lokaal hogedrukgebied).

 

Zeerook:

Mist die ontstaat boven wateroppervlakken wanneer het koud is. Het relatief warmere water verdampt, de waterdamp koelt af door de lage luchttemperatuur en geraakt al snel volledig verzadigd. Het komt in alle seizoenen voor, behalve tijdens de zomerperiode.

 

Zeer strenge vorst:

Er is sprake van zeer strenge vorst indien de minimumtemperatuur lager is dan -15°C.

 

Zeewind:

Oplandige-, aanlandige wind; wind van zee.

 

Zomer:

Eén van de 4 seizoenen. De astronomische zomer start rond 22 juni, wanneer de dagperiode het langst is en de nachtperiode het kortst. De meteorologische zomer telt de maanden juni, juli en augustus. Het is in dit seizoen dat meestal de hoogste temperaturen worden opgetekend. Ook in dit seizoen telt men de meeste onweersdagen.

 

Zomerse dag:

Een dag waarop de maximum temperatuur een waarde bereikt heeft van tenminste 25°C.

 

Zon:

Is de ster van ons zonnestelsel die hét weer maakt op onze aarde. Het is de leverancier van energie voor alle atmosferische processen. De zon is niet klein: ze heeft een straal die 696.000 kilometer is (109 keer de straal van de aarde), heeft bijna 12.000 keer de oppervlakte van onze aardbol en de inhoud ervan is meer dan 1.300.000 keer deze van de aarde. De temperatuur aan de opervlakte bedraagt ongeveer 5800 graden Kelvin (gemiddeld).

 

Zonnig:

Een dag waarop de gemiddelde bedekkingsgraad van 7, 11, 15 en 19 uur minder dan 1/8 bedraagt en het op geen enkel moment van die dag meer dan 2/8 bedekt is.

 

Zonkracht:

De zonkracht is een maat voor de hoeveelheid ultraviolette straling (UV) in het zonlicht die de aarde bereikt. Het UV-zonlicht neemt toe naarmate de zon hoger staat en varieert met de seizoenenen het moment van de dag. 's Zomers, als de zon veel hoger staat dan 's winters, is het UV zeker tien keer zo sterk.

 

Zonloos:

Een dag waarop de zon in het geheel niet heeft geschenen.

 

Zuil:

Optisch verschijnsel ontstaan door lichtbreking in ijskristallen (Cirrus); zichtbaar bij opkomende of ondergaande zon.