Wallcloud: Lage uitzakking onder de wolkenbasis. Veelal is it het voorstadium voor een tornado. De wallcloud is soms zo laag, dat ze tot bijna op het aardoppervlak hangt. Warme dag: Een dag waarop de maximum temperatuur een waarde bereikt heeft e" 20°C.
Warme sector: Het gebied tussen een warmte-
Warmtefront: Het scheidingsvlak tussen een warme en een minder warme luchtsoort of tussen een koele een zeer koude luchtsoort. In tegenstelling tot een koufront wordt hier relatief koudere lucht verdrongen door warmere lucht.
Warmtegetal: Een methode voor de tussentijdse balans, van de warmte in een jaar, is het warmtegetal. Die waarde wordt berekend door het aantal graden dat de gemiddelde etmaaltemperatuur van elke dag boven de 18,0°C ligt op te tellen. Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van 20,2°C draagt dus 2,2 bij aan het warmtegetal. Zo komen we uiteindelijk tot een totale som die het mogelijk maakt de watmte in een jaar te classificeren. Het warmtegetal hoeft zich niet noodzakelijkerwijs te beperken tot de klimatologische zomermaanden juni, juli en augustus.
Warmteplafond: Populaire benaming voor een inversie.
Water: De chemische verbinding van twee atomen waterstof met één atoom zuurstof. Het komt
op onze aardbol voor in de drie verschillende aggregatietoestanden: vast, vloeibaar
en gasvormig. Het is van zeer groot belang voor het dagelijkse weer en -
Waterdamp: De gasvormige toestand van water. Het behoort tot één van de meest belangrijke gassen in de atmosfeer voor ons weersverloop.
Weer: Is de toestand van de dampkring op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats.
Weerradar: Een weerradar is een onderzoekradar voor het waarnemen van neerslag. De antenne zendt een pulsvormig radiosignaal uit dat voor een deel door neerslag wordt weerkaatst. Uit de richting van de antenne en uit de tijd tussen het uitzenden van de puls en de ontvangst van de echo's kan de locatie van neerslag worden afgeleid. Meestal worden dit op een beeldscherm getoond.
Weerrouteren: Bij weerrouteren wordt gebruik gemaakt van het effect dat de weersomstandigheden hebben op de snelheid van een schip. Bij hoge golven vaart een schip langzamer en voor ieder schip is de relatie tussen golven en snelheid anders. Bij weerrouteren wordt gekeken hoe ver een schip per dag kan komen gezien de golven en wind. Dit geeft een zogenaamd golffront. Van daaruit wordt dan weer gekeken naar de volgende dag en zo verder. De hele route over de oceaan werd vroeger helemaal met de hand uitgestippeld. Met weerrouteren kunnen soms tijdwinsten van meer dan een dag op de route over de Atlantische Oceaan gehaald worden.
Weersatelliet: Er zijn twee soorten weersatellieten: polaire en geostationaire. Polaire satellieten draaien op een hoogte van 800 à 900 km rond de aarde. De aarde draait ondertussen ook verder om haar as en daardoor bevindt iedere volgende baan van de satelliet om de aarde zich dan ook een stuk verder naar het westen. Hoewel de baan van een polaire satelliet laag is en het signaal dat de satelliet uitzendt sterk, is er toch nogal wat apparatuur voor nodig om een dergelijke satelliet goed te kunnen ontvangen. Het is nodig om de satelliet in zijn baan om de aarde te volgen met een grote schotel en daarvoor is dure apparatuur nodig. Het voordeel van polaire satellieten is dat ze de hele aarde bestrijken. Geostationaire satellieten draaien rond de aarde op een zo grote hoogte dat de aarde even snel om haar as draait als de satelliet om de aarde. Voor een waarnemer op aarde staan deze satellieten daarom stil. Dat kan alleen in een baan precies boven de evenaar en op een hoogte van ongeveer 36.200 km. Echt helemaal stil staat de satelliet ook weer niet: hij draait kleine 'achtjes'. De satellieten hebben altijd een eigen aandrijfsysteem zodat ze, indien ze langzaam wegddrijven, weer teruggebracht kunnen worden naar de oorspronkelijke positie.
|
Westcirculatie: West-
Wind: Vereffent luchtdrukverschillen tussen twee plaatsen; stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
Windchill: Engelse benaming voor het effect van de wind op de afkoeling van levende organismen zoals mens en dier.
Windchilltemperatuur: Engelse benaming voor gevoelstemperatuur.
Windhoos: Een vertikaal wervelende luchtkolom. Ze komen het meest voor in het grensgebied tussen warme en koelere lucht. Als het ware een zeer lichte tornado. Een windhoos brengt soms wat schade aan. Het verschil tussen een windhoos en een (lichte) tornado is soms moeilijk uit te maken. Indien de windhoos zich boven water bevindt, spreekt men van een waterhoos.
Windrichting: Richting van waaruit de wind waait. Bij een noordenwind komt de wind uit de noordelijke sector.
Windsnelheid: De hoeveelheid windbeweging in eenheden van afstand/tijd.
Windstoot: Windvlaag die voorkomt in een situatie met buien. Wanneer een (zware) bui zich ontlaadt,
valt er niet alleen veel neerslag naar beneden, maar ook de omringende lucht. Aan
het aardoppervlak spreidt die (koude) lucht zich naar alle kanten uit. Dergelijke
windstoten kunnen gevaarlijk zijn voor met name het wegverkeer en de kleine lucht-
Windzak: Is een conische zak van geweven (kunst)stof die aan weerszijden open is en wordt
gebruikt voor het bepalen van de windrichting en -
Winter: Eén van de 4 seizoenen. De astronomische winter begint rond 22 december wanneer de
nachtperiode het langst is en de dagperiode het kortst. De meteorologische winter
omvat de maanden december, januari en februari. In dit seizoen worden meestal de
laagste temperaturen opgetekend. In sommige jaren, onder andere in 2004 en 2005 begint
de winter op 21 december; in 2080, 2084, 2088, 2092 en 2096 zelfs al op 20 december.
De verschillen in tijdstippen en soms ook data zijn het gevolg van het feit dat het
kalenderjaar geen geheel aantal dagen telt, en van het invoeren van een schrikkeldag.
De zon staat bij het begin van de winter het laagst boven de horizon en komt in Midden-
Wintergetal: Andere benaming voor het koudegetal van Hellmann.
Wolken: Wanneer stijgende lucht zodanig afkoelt dat deze het condensatieniveau bereikt, worden wolken gevormd. Deze gecondenseerde waterdamp kan later als neerslag naar beneden vallen of op zijn terugweg verdampen.
Wolkenelementen: Mikroskopisch klein waterdruppeltje of ijskristalletje waaruit wolken zijn opgebouwd.
Wolkenstraat: Reeks wolken van dezelfde soort, achter elkaar in de richting van de wind. Rijen
van meestal cumulus of cumulus-
|
|