A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
P.
Q.
R.
S.
S'.
T.
U.
V.
W.
X.
Y.
Z.
weerindelft
Met dank aan Meteo Julianadorp, waar een groot gedeelte van de tekst vandaan komt

Nachteffect:

Een meteorologisch effect dat optreedt in de nanacht. Bij een bepaalde luchtopbouw kan er op grotere hoogte door uitstraling boven een wolkenlaag in de nanacht onstabilitiet ontstaan. Dit veroorzaakt op zijn beurt buitjes en /of castelanusbewolking.

 

Najaarseffect:

Een vaak terugkerende meteorologische situatie ten gevolge van het verschil in temperatuur tussen de warmere zee en het koudere land. Dit zal vooral in de kustprovincies in de nazomer en herfst bij bepaalde weerpatronen optreden.

 

 

NAO index:

Het verschil in luchtdruk tussen IJsland en de Azoren.

 

 

Natte Bol Temperatuur:

Thermometer met nat reservoir; het kwikreservoir van de thermometer is met een zijden kousje omgeven, dat nat wordt gehouden. De langsstromende lucht doet het water verdampen. Dit geschiedt ten koste van de warmte van het kwikreservoir, dat derhalve een lagere temperatuur zal aanwijzen dan de 'droge bol'. Uit het verschil kan men de luchtvochtigheid bepalen. Bij relatieve vochtigheid van minder dan 100% zal deze temperatuur altijd lager zijn dan de gewone luchttemperatuur door verdamping. Zie ook psychrometer.

 

 

N.B:

Noorderbreedte; coördinaat voor plaatsbepaling in de zuid-noord richting op het noordelijk halfrond.

 

Nebolosis:

Nevelig, sluierachtig, nevelslierten.

 

Neerslag:

Alle mogelijke vormen van waterdeeltjes, zowel vloeibaar als vast, die uit de atmosfeer neervallen of ­slaan en het aardoppervlak bereiken.

 

Neerslagelement:

Regendruppel, sneeuwvlok of hagelsteen.

 

Nevel:

Vermindering van het zicht door minuscule waterdruppeltjes in de atmosfeer. Men spreekt van nevel wanneer het zicht tussen de 1 en 2 kilometer bedraagt. Bij minder dan 1 kilometer zicht spreekt men van mist.

 

Nimbostratus:

Behoort tot de familie van de middelbare bewolking. Laagvormige regenwolk. Een grijze hemel met continue regen is meestal wat een nimbostratuswolk ons te bieden heeft. Dit type is veelal kenmerkend voor een warmtefront. (

 

Nimbus:

Regenwolk

 

Noord Atlantische Oscillatie NAO:

De Noord Atlantische Oscillatie (NAO) is een maat voor het verschil in luchtdruk tussen de oceaan ter hoogte van de Azoren en de streek rondom IJsland. Bij een positieve NAO is de druk bij IJsland lager en bij de Azoren hoger dan gemiddeld. Grote delen van Eurropa, Azië en Noord-Amerika zijn dan door sterke westenwinden zacht. Maar in het noordoosten van Canada heersen dan koude noordenwinden.

 

Noorderlicht:

Lichtverschijnsel in de poolstreken, opgewekt door van de zon afkomstige snelle electrisch geladen deeltjes (electronen), die de aardse dampkring binnendringen. Zie ook poollicht.

 

Nor'easter:

Een sneeuwstorm die ontstaat doordat vochtige warme lucht uit de Golf van Mexico en de Atlantische oceaan in botsing komt met arctische lucht uit Canada. Meestal gaat deze met veel sneeuw en harde wind gepaard.

 

Nor'wester:

Lokale wind aan de oostelijke kusten van het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland, South Island. De wind waait uit het noordwesten. Het is een warme valwind met duidelijke föhneigenschappen