A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
P.
Q.
R.
S.
S'.
T.
U.
V.
W.
X.
Y.
Z.
weerindelft
Met dank aan Meteo Julianadorp, waar een groot gedeelte van de tekst vandaan komt

Radiatus:

Van stralen voorzien.

Radiosonde:

Een aantal meteorologische meetinstrumenten die verbonden zijn met een zender en bevestigd worden aan een weerballon. Deze wordt opgelaten in de atmosfeer om een vertikaal profiel van de atmosfeer te verkrijgen. Parameters die o.a. gemeten worden zijn temperatuur, vochtigheid en wind.

 

Randstoring:

Storing die rond een lagedrukgebied draait, soms op grote afstand van de depressiekern. Randstoringen zijn vaak erg actief, met zeer heftig weer en veel wind.

 

Regen:

Neerslag van waterdruppels met afmetingen tot enkele millimeter (0,5 tot 5 mm). Wanneer de druppels slechts enkele tienden van een millimeter groot zijn (of nog kleiner), spreekt men van motregen.

 

Regenboog:

Is een optisch verschijnsel in de dampkring. De regenboog ontstaat wanneer het licht van de zon twee keer wordt gebroken in de regendruppels van een bui. Hoe sterker de regenboog is, des te homogener zijn de druppels. De regenboog is steeds terug te vinden aan de andere kant van de zon, d.w.z. als de zon in het zuiden staat, dan is de regenboog steeds in het noorden te zien. Het middelpunt is precies tegenover de zon (dus onder de horizon). Voor het ontstaan van een regenboog moet de zon lager staan dan 42 graden. De neerslag hoeft niet per se op het punt van waarneming te vallen.

 

Regenmist:

Mist, ontstaan ten gevolge van langdurige neerslag.

 

Relatieve vochtigheid:

De verhouding tussen de aanwezige hoeveelheid waterdamp en de maximaal mogelijke, die lucht bij een bepaalde temperatuur kan bevatten. De relatieve vochtigheid drukt dus uit in hoeverre de lucht met waterdamp verzadigd is. Een relatieve vochtigheid van 50% betekent dat de lucht slechts de helft van de waterdamp bevat die deze maximaal zou kunnen bevatten

 

Relatieve zonneschijnduur:

De verhouding tussen de duur van de zonneschijn en de maximaal mogelijke duur op een bepaalde dag. Het getal wordt uitgedrukt in procenten. In De Bilt bedraagt de daglengte eind december 7,45 uur en eind juni 16,45 uur. Als de zon dus 6 uur schijnt is de relatieve zonneschijnduur in december 77% (een zeer zonnige decemberdag) en eind juni 36% (slechts af en toe zon).

 

Rijp:

Afzetsel van ijskristallen op voorwerpen of planten, ontstaan door sublimatie van de onzichtbare waterdamp in de lucht. Het is een ijsafzetting op voorwerpen en ontstaat wanneer de luchttemperatuur beneden de 0°C daalt en de aanwezige waterdamp rechtstreeks sublimeert op de planten, grond of andere voorwerpen, waardoor een witte laag wordt gevormd.

 

Rolwolk:

Een wolk in de vorm van een horizontale rol, die als een wals aan een bui voorafgaat. Zij ontstaat door horizontale wervelingen voor de bui uit en ziet er vaak dreigend uit. De passage ervan voltrekt zich droog, gelijktijdig met het opsteken van de wind (tegen de drijfrichting van de bui in!). Onmiddellijk daarna zal het uit een ogenschijnlijk lichtere, grijze lucht gaan stortregenen.

 

Rotor:

Een Cumulus wolk ontstaan ten gevolge van stationaire stijg- en daalbewegingen onder invloed van orografische omstandigheden. Het uiterlijk verandert niet noemenswaardig.

 

Rug van hoge druk:

Een uitgesproken gebied van relatief hogere luchtdruk tussen twee lagedrukgebieden in.

 

Ruimen:

Verandering van de windrichting met de wijzers van de klok mee. dus bijv. van West naar Noord.

 

Rukwind:

Is een windstoot die merkelijk groter is in snelheid dan de gemiddelde windsnelheid.