A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
P.
Q.
R.
S.
S'.
T.
U.
V.
W.
X.
Y.
Z.
weerindelft
Met dank aan Meteo Julianadorp, waar een groot gedeelte van de tekst vandaan komt

Temperatuur:

Is een maat voor de kinetische energie die een voorwerp bezit. Hoe meer kinetische energie iets bezit, hoe hoger zijn temperatuur is. Er zijn verschillende temperatuurschalen om te temperatuur van een voorwerp uit te drukken. Het nulpunt van de absolute temperatuurschaal ligt op het punt waar het voorwerp geen kinetische energie meer heeft.

Temperatuursgradiënt:

Het verschil in temperatuur of een welbepaalde afstand. Meestal wordt de vertikale temperatuursgradiënt bedoeld, in het Engels "lapse rate". Deze wordt veel gebruikt om te bepalen of de atmosfeer stabiel, conditioneel stabiel of onstabiel is.

 

Temperatuursinversie:

Ontstaat veelal bij een sterke afkoeling van de onderste luchtlagen in een anticycloon waarbij de lucht daarboven merkelijk warmer is. Vertikale luchtstromingen krijgen geen kans te ontstaan. Luchtvervuiling blijft hangen. Er is gevaar voor CO-vergiftiging (geen trek in de schouwen van kachels). In de winterperiode meestal grijs weer. 

 

Thermiek:

Het opstijgen van luchtbellen van enkele honderden meters doorsnee, ontstaan onder invloed van ongelijke verwarming van het aardoppervlak. 'Droge' thermiek geeft geen wolken vorming, 'natte' thermiek wel. Er wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt door beoefenaars van sporten als zweefvliegen, deltavliegen, parapente etc. waarbij deze de thermiekbellen opzoeken om hoogte te winnen. Daardoor is het mogelijk langere tijd in de lucht te blijven.

 

Thermisch:

Door middel van warmte.

 

Thermograaf:

Automatisch registrerende thermometer. Als sensor-element wordt meestal een bimetaal gebruikt.

 

Thermometer:

Toestel voor het meten van de temperatuur. Meest voorkomend zijn kwik-, alcohol- en bimetaalthermometers.

 

Thermometerhut:

Een (meestal) houten goed geventileerde hut, wit geschilderd, gebruikt om de meteorologische instrumenten (o.a. thermometers) af te schermen van directe zonnestraling. De hoogte van de thermometerhut is 1,50 meter boven kort geknipt gras.

 

Thermosfeer:

Luchtlaag boven de mesosfeer, dus boven de 80 km hoogte.

 

Tornado:

Een lokale, zeer verwoestende wervelwind. Tornado's kunnen op de meeste plaatsen van de wereld voorkomen maar de streek die het meest door tornado's wordt getroffen is wel "Tornado Alley" in de Verenigde Staten (noordelijk Texas, Oklahoma,...).

 

Touch down:

De feitelijke uitbreiding van de rotatie in de buienwolk naar beneden tot op het aardoppervlak. Meestal herken je een touch-down aan het opwervelen van sof/gruis/puin vanaf de grond.

 

 

Tramontane:

Een wind uit noordwestelijke sector die over het Languedoc en de Roussillon waait. Hier worden er twee types onderscheiden: verbonden aan een polaire invasie: wanneer er zich boven de Golf van Genua een laag bevindt tezamen met een doordringing van het hoog van de Azoren boven het ZW van Frankrijk. Ten zuiden van de Cevennes en Corbieres is de hemel wolkenloos terwijl het vaak betrokken en regenachtig is boven het ZW van Frankrijk. De Tramontane is een hevige, droge en koude wind die met windstoten waait. De Tramontane komt elk seizoen voor. Zoals de mistral vertoont hij een zeer uitgesproken dagelijkse schommeling in intensiteit. De Tramontane verbonden aan een laag met centrum boven het westelijk Middellands Zeegebied (tussen de Golf van Lyon en de Balearen): dit type van Tramontane ligt aan de oorzaak van een trage verbetering van het weer verbonden aan een voortgaande verdwijning van het lagedrukcentrum gelegen boven de Middellandse Zee. Vooraf houdt het slecht weer aan met een krachtige wind, vooral in de streek van Perpignan. Over het algemeen waaien de Tramontane en de mistral samen.

 

Tranlicidus:

Doorschijnend, als door matglas.

 

Trekrug:

Zwakke rug van hogedruk tussen twee achtereenvolgende lagedrukgebieden. Een tregrug brengt vaak een tijdelijke weersverbetering met zich mee. De wind valt weg en het klaart op. De nachtelijke uitstraling zal groot zijn, dus er is kans op vorst. Vaak ontstaat er ook mist.

 

Trog:

Gedeelte van een lagedrukgebied waar de luchtdruk langs de as gemeten, groter is dan de luchtdruk aan weerszijden van die as. De lucht in een trog is onstabiel van opbouw en gaat vaak samen met een buiig weertype. Zie ook vore.

 

 

Tropische dag:

Een dag waarop de maximum temperatuur een waarde bereikt heeft van tenminste 30°C

 

Tropische lucht:

Is een luchtmassa met een hoge temperatuur en grote vochtigheid. Voor wat de luchtsoort-indeling betreft: juist niet uit die streken afkomstig, maar uit de subtropen!

 

Tropopauze:

De bovenste begrenzing van de troposfeer. Bevindt zich op een hoogte van circa 15 kilometer. Daarboven bevindt zich de stratosfeer.

 

Troposfeer:

De onderste laag van de dampkring. Boven de polen ± 8 kilometer dik; boven Nederland (op 52° N.B.) ± 12 kilometer dik en in de tropen ±16 kilometer dik.

 

Tsunami:

Bij aardbevingen onder de oceanen kunnen golven ontstaan die zich met een snelheid van meer dan 500 km/uur voortplanten. In de oceaan is de golf vele tientallen kilometers breed en slechts enkele centimeters hoog. Wanneer zo'n golf bij ondieper kustwater komt, kan hij tot enorme afmetingen groeien. Er ontstaat daardoor een ware vloedgolf van tientallen meter hoogte die tot enkele kilometers in het binnenland grote schade kan aanrichten. Een dergelijke vloedgolf wordt een tsunami genoemd. Voordat een tsunami toeslaat, trekt het water zich eerst terug, waarbij soms - onwetend - van de lage waterstanden gebruik gemaakt wordt om te jutten. Tsunami's hebben in het verleden vele duizenden doden geëist en langs alle kusten van oceanen zijn er waarschuwingscentra. Zie ook impulsgolf.

 

Tuba:

Trechter, slurf. Meteorologisch: windhoos, waterhoos, tornado.

 

Turbulentie:

Een andere naam voor luchtwervelingen. Turbulentie kan o.a. ontstaan door opwarming van het aardoppervlak en de daarboven gelegen luchtlagen. Ook wanneer de luchtstroming wordt verstoord door weerstand, bijvoorbeeld van huizen, bomen, heuvelruggen. De turbulentie neemt toe met toenemende windsnelheid; het kan aanleiding geven tot krachtige vertikale stromingen.

 

Turbulentiestratus:

Een vrij dunne stratuslaag, ontstaan ten gevolge van turbulentie onder een inversie. In de 'menglaag' zal warmtetransport van boven naar beneden plaatsvinden. Daardoor wordt het waterdampgehalte homogeen, de 'mengverhouding' de hele menglaag is dan overal even groot. Maar de laag is bovenin het koudst, dus daar zal de relatieve vochtigheid het grootst zijn. Bereikt die de 100% dan ontstaat er tegen de inversie aan stratus, in dit geval 'turbulentiestratus' genoemd.

 

Typhoon:

Een orkaan in het oostelijke deel van Azië.