De synoptische weersverwachting vereist de snelle verzameling en analyse van weerwaarnemingen
uit een zo groot mogelijk gebied op aarde. Het concept van de synoptische weerkaarten
werd ontwikkeld door Heinrich Brandes (1777-
Stormwaarschuwingen:
Een meteorologisch meetnet via telegraaftoestellen werd in 1849 in de Verenigde Staten
opgezet door Joseph Henri (1797-
Robert FitzRoy
In 1854 werd admiraal Robert FitzRoy (1805-
Matthew Maury:
In de Verenigde Staten gebruikte Matthew Fontaine Maury (1806-
De IMO:
Door Maury's invloed namen de Britse en Amerikaanse overheid in 1853 deel aan een
conferentie ter bevordering van de internationale uitwisseling van meteorologische
gegevens. Dit leidde in 1873 tot de oprichting van de Internationale Meteorologische
Organisatie. Op 23 maart 1950 werd de IMO omgedoopt in WMO de Wereld Meteorologische
Organisatie. Op de foto zie je de IMO leden op het congres van 1879. Op het einde
van de negentiende eeuw werden rapporten van weerstations in heel Groot-
Verkenning van de hogere luchtlagen:
Koene ballonvaarders waagden hun leven om de atmosfeer te verkennen en leverderden belangrijke bijdragen aan de meteorologie door het bestuderen van de winden en temperaturen in de hogere luchtlagen. Expedities met luchtballon begonnen in 1873 en bereikten een hoogtepunt met de onverschrokken Engelsen James Glaiser en Robert Coxwell. Zij maakten tussen 1862 en 1866 boven Engeland 28 vluchten en deden daarbij vele metingen. Hun hoogste vlucht, in september 1862, kostte hen bijna het leven. Toen zij boven de 9000 meter kwamen, raakte Glaisher als gevolg van zuurstofgebrek buiten bewustzijn. Rond de 11000 meter slaagde een verzwakte Coxwell erin de ballon weer te doen dalen, net voordat ook hij het bewustzijn zou verliezen. Kort daarna maakte de ontwikkeling van onbemande ballonnen die instrumenten meevoerden zulke gewaagde avonturen overbodig. De Franse meteoroloog Teisserence de Bort deed honderden experimenten met zulke ballonnen vanaf zijn particuliere observatorium bij Parijs. Deze proeven brachten iets onverwachts aan het licht. De temperatuur in de atmosfeer hield op hoogten tussen ongeveer 9 en 13 kilometer op te dalen en begon daarna weer te stijgen. In 1902 wist de Bort zijn collega's ervan te overtuigen dat het hier niet om toevallige meetfouten ging, maar dat er een nieuwe laag in de atmosfeer was ontdekt: de stratosfeer.
|