Gezond-
Een groot deel van de volksweerkunde was gebaseerd op voor de hand liggende verbanden tussen winden, wolken en weer. Zo verschijnen er voor een storm vaak sluiers Cirrusbewolking. De ontwikkeling van Cumuluswolken in de ochtend leidt in de avond dikwijls tot onweer. Als er een kring rond de maan is gezien, volgt er vaak regen. Bij talrijke waarnemingen, regels en weerspreuken spelen zulke verbanden een rol.
Vele van deze spreuken stamden nog uit de tijd van de oude Grieken; vooral van Theophrastus.
Ze waren in de Middeleeuwen in ere gehouden en verfraaid. Na de historische tochten
van Columbus aan het einde van de vijftiende eeuw werden deze gezond-
De maan en het weer
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude, heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere maan vorst komt. Bij zulke spreuken wordt echter over het hoofd gezien dat er ook na een heldere maanloze nacht vorst kan komen. Kringen of Halo's rond de maan wijzen op de aanwezigheid van middelmatige of hoge bewolking. Deze bewolking is dikwijls een teken van de komst van regen of van een storm. Dus 'kring om de maan, regen komt aan'. Daarentegen zijn spreuken waarin de schijngestalten van de maan worden in relatie gebracht met het weer puur bijgeloof. Dus dat bv. een nieuwe maan 'die op zijn rug ligt' nat weer zou brengen, is op geen enkel ervaringsfeit gebaseerd.
Voortekenen in de natuur
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voorspellende gedrag van dieren en planten. Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor veranderingen in atmosferische omstandigheden (met name de vochtigheid) en hebben geen enkele voorspellende waarde.
Volksweerkunde en weersverwachting
Door de eeuwen heen hebben zeelieden, boeren en anderen getracht op de basis van de volksweerkunde en persoonlijke ervaringen het weer te voorspellen. Helaas zat men er maar al te vaak naast. Gebrek aan communicatie maakte dat men niet wist wat zich achter de horizon afspeelde en vaak werd men dan ook verrast door een storm die zonder waarschuwing over het land heen trok. Dit alles veranderde na de uitvinding van de telegraaf en de geboorte van de synoptische weersverwachting in de jaren zestig van de vorige eeuw.
De tochten van de zeelieden als Christopher Columbus leidden tot de ontdekking van
weersverschijnselen die in de toenmalige volksweerkunde niet bekend waren. Het in
kaart brengen van windsystemen werd erg belangrijk. Op deze kaart uit 1547 is West-
Gezegden over jaargetijden
In het algemeen zijn gezegden die het weer van een seizoen koppelen aan een oogstverwachting gebaseerd op serieuze waarnemingen. Gezegden die het weer op bepaalde dagen (of maanden) koppelen aan het weer in het komende seizoen hebben vrijwel geen enkele statistische basis. Vele van de volgende gezegden dateren uit de Middeleeuwen.
In januari veel water, brengt weinig wijn. (Zuid-
Als maart geeft aprilweer, geeft april maarts weer. (Frankrijk)
Regen met Sint-
Noordenwind in augustus brengt standvastig weer. (Limburg)
Vette vogels en vleermuizen in oktober, geeft een koude winter. (Verenigde Staten)
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samenraapsel van duizenden weerregels, spreuken en gezegden. Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.