De eerste 'meteorologen' waren sjamanen en priesters. Hun taak was de goden tevreden
te stellen, want die waren -
Bakermat en beschaving
Het oude Egypte was een ideale bakermat van beschaving. Het weer was er warm en zonnig en de Nijl leverde voldoende water voor de bevloeiing. Dit betekende echter dat de Egyptische samenleving voor haar welvaart vrijwel geheel van deze rivier afhankelijk was. De Egyptenaren probeerden de bewegingen van de sterren te gebruiken als leidraad voor het jaarlijkse stijgen en dalen van de rivier en van de duur van de periodieke overstromingen die hij teweegbracht. Deze afhankelijkheid van de Nijl en de hemellichamen kwam tot uitdrukking in twee machtige goden: Ra (of Re) en Osiris. De Egyptenaren geloofden dat de zonnegod Ra de bewegingen van de hemellichamen beheerste, door iedere dag in zijn zonneboot langs de hemel te reizen en 's nachts naar de onderwereld terug te keren. Osiris werd gezien als zowel de heerser van de doden als de bron van vruchtbaarheid voor de levenden. Hij regelde het ontkiemen van gewassen en de jaarlijkse overstromingen van de Nijl.
Weergoden:
Grote rivieren waren ook de bakermat van beschavingen die rond 3500 voor Christus
verschenen in het stroomgebied van de Tigris en de Eufraat in Mesopotamië en later
in het dal van de Indus op het Indiase subcontinent. Hoewel deze culturen afhankelijk
waren van rivieren, wijst hun mythologie erop dat ook regen belangtijk was. De hoofdgod
van de Babyloniërs -
Bij oude culturen in het noorden van Europa werd de Noorse god Thor (zie foto links) als almachtig beschouwd. Zijn naam is afkomstig van het Germaanse woord donder. Hij werd gewoonlijk gezien als een groot strijder, met een hamer die een donderslag symboliseerde.
Vroege waarnemingen:
Verscheidene oude volkeren gebruikten astronomische waarnemingen om de veranderingen van het weer in de loop der seizoenen te kunnen vastleggen. Omstreeks 300 voor Christus hadden Chinese astronomen een kalender ontwikkeld waarin het jaar was onderverdeeld in 24 'feesten', die gekoppeld waren aan het weer in elk van die perioden. Het oudste meteorologisch instrument is waarschijnlijk de regenmeter, voor het eerst vermeld in een werk Chanakaya, die minister was rond 300 voor Christus in India. De foto rechts is de reusachtige dondervogel die in de Indiaanse legenden dikwijls donder, bliksem en regen veroorzaakte.
Oude volksweerkunde
Sommige volkeren, in het bijzonder de Babyloniërs, probeerden veranderingen op korte
termijn in het weer te voorspellen. Hun voorspellingen waren gebaseerd op astronomische
waarnemingen, op de uiterlijke kenmerken van wolken en op optische verschijnselen
aan de hemel zoals Halo's. Eén van de voorspellingen die zijn vastgelegd in de bibliotheek
van kleitabletten (foto links) van de Assyrische koning Assurbinal (circa 668-
Bijbelse meteorologen
Twee vermaarde 'weervoorspellers' worden uitvoerig genoemd in het Oude Testament: Jozef en Noach. Volgens het Boek Genesis was het in Egypte dat Jozef één van de meest beroemde voorspellingen op lange termijn deed die ooit zijn gedaan. Hij interpreteerde de dromen van de farao (waarin zeven vette en zeven magere koeien voorkwamen) en voorspelde met succes dat zeven goede jaren zouden worden gevolgd door zeven jaren van armoede. Het advies van Jozef om in tijden van voorspoed een voorraad aan te leggen voor de tijden van tegenspoed, is nog steeds van belang in gebieden die gevoelig zijn voor droogte.
In het verhaal over Noach en de Zondvloed waarschuwt God Noach voor de naderende
overstroming en draagt Hij hem op een ark te bouwen om zichzelf en zijn familie in
veiligheid te kunnen brengen. Op dit fresco uit de San Marco-