Donzige flarden als plukken wol of donkergrijze reuzen: de grote verscheidenheid
aan wolkenvormen heeft de mens al sinds eeuwen geboeid. Toch werd pas in het begin
van de negentiende eeuw door de Engelse apotheker Luke Howard een systeem heeft ontwikkeld
voor de naamgeving van wolken, dat vandaag nog altijd wordt gebruikt.
Er zijn twee fundamentele typen wolken: Cumulus en Stratus. Cumulus bestaat uit afzonderlijke,
dichte wolken met een vrijwel horizontaal ondervlak. Deze wolken ontstaan meestal
door plaatselijke convectie of orografische opstuwing. Goed ontwikkelde cumuluswolken
wijzen op een onstabiele situatie. Stratus bestaat uit een meestal aaneengesloten
laag van vormeloze wolken. Deze ontstaat door de gelijkmatige opstuwing van een uitgestrekte
massa vochtige lucht en is meestal een aanwijzing voor een plaatselijk stabiele atmosfeer.
Deze twee grondtypen worden verder onderverdeeld naar de hoogte waarop ze zijn ontstaan.
Wolken die op hoogten boven de 5000 meter ontstaan Cirrus (veerwolken) genoemd (of
hebben het voorvoegsel cirro-). Wolken op middelbare hoogten, zo tussen de 2000 en
5000 meter, hebben meestal een naam die begint met het voorvoegsel alto-. Lage wolken,
op hoogten onder de 2000 meter, hebben geen voorvoegsel: de namen stratus en cumulus
hebben dus betrekking op lage wolken.
De aanduidingen Cumulus en Stratus worden gecombineerd met alto- en cirro- om de
namen te vormen voor de wolken op middelbare en grote hoogten. Zo betekent Altostratus
dus een wolkenlaag op middelbare hoogte en betekent Cirrostratus dus een wolkenlaag
op grote hoogte. Cirrocumulus bewolking betekent op grote hoogte die uit afzonderlijke,
kleine wolkjes bestaat. Cumulonimbus vertegenwoordigt een afzonderlijke categorie,
omdat deze wolken in verticale richting aanzienlijke afmetingen hebben. In sommige
indelingen wordt nog een categorie onderscheiden, Nimbus. Dit woord betekent alleen
'regen-brengend'. Nimbostratus is dus een regenbrengende wolkenlaag op geringe hoogte.
Om wolken nog beter van elkaar te kunnen onderscheiden, worden andere Latijnse termen
gebruikt. Tot de meest gebruikte behoren:
humilis: bescheiden, klein
mediocris: gemiddeld, middelgroot
congestus: opgezwollen in ontwikkeling
undulatus: golvend, in golven ontstaand
castellanus: kopjes die op kantelen lijken
lenticularis: lensvormig
uncinus: haakvormig
fibratus: vezelachtig, in banden ontstaand
nebulosis: nevelachtig
Sommige van deze benamingen worden zowel bij Cumulus als bij Stratus gebruikt. Zo
wordt Undulatis gebruikt voor het aangeven van zowel Altocumulus- als Altostratusbewolking
die in evenwijdige banden ontstaan. Dezelfde term kan ook worden gebruikt bij wolken
op verschillende hoogten. Met Undulatus kan ook Cirrusbewolking worden beschreven,
zoals Cirrostratus Undulatus. Anderzijds worden vele van die aanduidingenslechts
voor één type wolk gebruikt. Zo wordt met Humilis altijd een kleine Cumuluswolk op
geringe hoogte bedoeld. Deze indeling is natuurlijk niet exact en waterdicht. Maar
wolken staan dit ook niet toe. Ze komen niet alleen in een oneindig aantal vormen
voor, maar ze zijn ook steeds aan het veranderen. Om wolken te herkennen moet men
eerst op de twee basistypen letten - Cumulus of Stratus - en dan hun hoogte proberen
af te leiden. Het onderscheiden van nog kleinere verschillen zal men snel onder de
knie hebben.
Wolkenindeling van Luke Howard
In 1803 presenteerde de Britse amateur-meteoreoloog Luke Howard (1772-1864) bij zijn
plaatselijke wetenschappelijke vereniging een wolkenindeling die was gebaseerd op
de meest voorkomende wolkenvormen. Om deze vormen aan te geven gebruikte Howard het
Latijn. Afzonderlijke laaghangende wolken noemde Howard Cumulus, wat 'hoop' betekent.
Uitgestrekte wolkenlagen noemde hij Stratus (laag), terwijl hij hoge , vezelige wolken
Cirrus noemde wat haarlok betekent. De aanduiding Nimbus betekende dat de wolken
regen brachten. Het mooie van Howards indeling was dat met behulp van combinaties
van deze begrippen ook meer specifieke wolkentypen konden worden aangeduid. Het systeem
werd direct met groot enthousiasme aangenomen. De Duitse dichter Goethe, die ook
een natuurliefhebber was, heeft zelfs vier gedichten aan Howard en zijn wolkenindeling
gewijd.
Wolken varieren in vorm en kleur en worden
ingedeeld volgens hun vorm en hoogte in de atmosfeer