Welke gevolgen menselijke activiteiten precies zullen hebben op het klimaat is nog onzeker, maar plaatselijk hebben wij het weer duidelijk beïnvloed.
Het Weer in de Stad.
Het weer in grote steden verschilt duidelijk van dat op het platteland. Gebouwen en wegen absorberen veel zonlicht en slaan de warmte op, en industrieën en airconditioning produceren warmte. Daarom is het in de stad warmer dan daarbuiten, vooral tijdens stille, heldere nachten wanneer de temperatuur in het centrum van een miljoenenstad wel 10° Celsius hoger kan zijn dan op het naburige platteland.
Door de extra warmte stijgt er boven steden meer lucht op, wat samen met de smog en het stof voor meer wolken zorgt zodat er 5 tot 10% meer regen kan vallen, in de vorm van zwaardere onweersbuien in de zomer. Omdat de regen snel van asfalt en beton afloopt, is de kans op overstromingen in stedelijke gebieden groter.
Wolkenkrabbers kunnen windtunnels vormen, maar een grote groep gebouwen vormt een ongelijke barrière waardoor de gemiddelde windsnelheid op de grond lager is. Onder deze omstandigheden ontstaat 's zomers fotochemische smog en is 's winters de kans op mist groter. De smog in combinatie met de hogere temperatuur maakt dat hittegolven in de stad moeilijker te verdragen zijn.
De stad heeft echter ook voordelen. Door de hogere wintertemperatuur is de energierekening lager en minder vorst betekent dat je in de stad beter planten kunt kweken die slecht tegen kou kunnen.
Veel eigenschappen van onze steden zijn niet gemakkelijk te veranderen, maar om de kwaliteit van de lucht te verbeteren moeten we de vervuiling terugdringen. Vrije zones en meer bomen kunnen bijdragen tot het voorkomen van overstromingen en andere problemen met de waterafvoer. Bovendien geven planten vocht af, waardoor de temperatuur minder stijgt, en bomen geven schaduw wat de vraag naar airconditioner's een beetje doet afnemen.
Veranderingen in Neerslag.
Recordoverstromingen van de Mississippi in 1993 en de Rijn in 1995 hebben twijfel doen rijzen over de kwaliteit van de gangbare systemen om overstromingen tegen te gaan. In plaats van de dijken op te hogen, kan men beter de rivieren bewust laten overstromen (voor zover mogelijk natuurlijk). Omdat dijken de waterafvoer bevorderen, kunnen zij de gevolgen van zeer zware regenval versterken.
Door menselijke activiteiten is ook de samenstelling van het regenwater veranderd.
Regen is van nature zuur, maar tegenwoordig is de zuurtegraad in delen van Europa
en Noord-
Zure regen is het directe gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen. Auto's en fabrieken stoten zwavel en stikstofoxiden uit, die onder invloed van zonlicht sulfaten en nitraten vormen. Als er in wolken waterdamp ontstaat, reageert deze tot zwavelzuur en salpeterzuur, die in de vorm van zure regen op de grond terechtkomen.
Ontbossing.
Ontbossing roept heftige emoties op en kan vernietigende gevolgen hebben voor het milieu, maar de invloed op het wereldklimaat is nog niet duidelijk. De vernietiging van tropische regenwouden heeft grote invloed op het plaatselijke klimaat in de vorm van hogere temperaturen overdag en lagere 's nachts. Maar onderzoeken duiden erop dat de gevolgen wereldwijd gering zijn. De kale grond weerkaatst meer zon, wat een afkoelingseffect op het wereldklimaat kan hebben. Tegelijkertijd zijn er minder bomen die waterdamp de lucht in pompen, wat op zijn beurt tot minder wolken en regen leidt. De afwezigheid van wolken zorgt voor opwarming en heft de grotere warmtereflectie op.
Vreemd genoeg kan het kappen van de bossen in het noorden van Canada en Siberië grotere gevolgen hebben vanwege het effect van bomen in met sneeuw bedekte gebieden. Besneeuwde gebieden zonder bomen weerkaatsen meer dan twee derde van het zonlicht dat erop valt, terwijl beboste sneeuwgebieden maar de helft van de zonnestralen weerkaatsen. Een computermodel waarin alle bossen boven 45° noorderbreedte worden vervangen door kale grond, voorspelt een aanzienlijke afkoeling. Op 60° noorderbreedte zou de temperatuurdaling in april naar schatting 12° Celsius zijn.
Men meent dat minstens een deel van de wereldwijde afkoeling in de afgelopen 5.000 jaar te wijten is aan ontbossing.