Klimaatsverandering in de geschiedenis.

Tijdperk van de mens.

Klimaatsverandering en milieu.

Klimaatsverandering meten.

Weerpatronen.

Het klimaat verandert.

De invloed van de mens.

De ozonlaag.

Het broeikas effect.

Opwarming van de aarde.

 

Hoewel we allemaal in het weer geïnteresseerd zijn, denken de meesten van ons pas bij abnormaal weer aan klimaatverandering op lange termijn. Maar het is belangrijk om te begrijpen dat hitte- en koudegolven en andere weerfenomenen onderdeel kunnen uitmaken van een weercyclus die voor het betreffende klimaat nog altijd 'normaal' is.

Het Dagelijkse Weer.

Zonnevlekken vertonen elke 11 jaar een hoogtepunt, een cyclus die misschien verband houdt met een afwisseling van warm en koud weer en met droogte in Africa en koudegolven elders.Het klimaat op een willekeurige plek op aarde en op een willekeurige tijd van het jaar wordt bepaald door de gemiddelden voor factoren als temperatuur, regenval, windsnelheid, windrichting en zon. Weer daarentegen is wat er op een bepaald moment gebeurt, en dat is dikwijls allesbehalve een gemiddelde.

Op middelmatige en hogere breedten komen vaak wisselingen voor die voor dit klimaat heel normaal zijn. De overwegend westelijke winden voeren achter elkaar lagedruksystemen met zich mee, die gepaard gaan met harde wind en regen, en afgewisseld worden door perioden met hoge druk, die op hun beurt weer gepaard gaan met onveranderlijk weer en zonneschijn. Maar ook dit normale weerpatroon levert van dag tot dag belangrijke verschillen op in het weer. Zo kan de regen waarmee lage druk gepaard gaat, vooral in bepaalde gebieden vallen. En als de depressies van hun normaleWeerstatistiek van de V.S. sinds 1905. Er zijn vele perioden met 'abnormaal' weer, net als in andere delen van de wereld gedurende de afgelopen 100 tot 200 jaar. Maar een algemeen patroon is moeilijk te ontdekken. route afwijken en geblokkeerd worden, kan het weer een tijdlang onveranderlijk blijven. Zo beleefde West-Europa in 1976 en de Verenigde Staten in 1995 een aantal hittegolven.

Op lagere breedten is het dagelijkse weer voorspelbaarder, maar er zijn nog aanzienlijke verschillen in de spreiding van de regen. Op veel plaatsen in de tropen en subtropen worden droge jaren afgewisseld door natte jaren. Zo was het in Zimbabwe en Mozambique in 1982-1983 en opnieuw in 1991-1992 droog, en had een groot deel van Oost-Australië eveneens in 1982-1983 met ernstige droogte te kampen. In zekere zin is 'normaal' weer droogte plus overstroming gedeeld door twee.

Op Zoek naar Orde.

Variaties over langere perioden kunnen ook een patroon suggereren. Uit weerstatistieken uit de hele wereld over de laatste 100 tot 200 jaar blijkt dat er periodes met 'abnormaal' weer zijn geweest die veel meteorologen geboeid houden. Maar deze perioden komen en gaan, en verschillende delen van de wereld vertonen verschillende patronen. Over het geheel genomen, is het resultaat een glimp van mogelijke orde binnen een oceaan van wanorde.

Een van de beste voorbeelden van een weercyclus is de bijna tweejaarlijkse afwisseling van de winden boven de evenaar. Zoals de naam aangeeft, wisselt de windrichting op grote hoogte gemiddeld elke twee jaar tussen oost en west. Het verschijnsel is al vanaf het begin van de jaren 1950 bekend, maar het is nog lang niet duidelijk waarom het optreedt en of het effect heeft op het klimaat in het algemeen.

De regelmatige golven van de bovenlucht zorgen op hogere breedten voor veranderlijk weer.
Deze stroming wijkt af van de normale westelijke koers.
Als het patroon aanhoudt, kunnen systemen met hoge en lage luchtdruk afgesneden worden van de hoofstroom en enige tijd op hun plaats blijven. Blokkering leidt tot hittegolven of tot bijzonder koude winters.

 

Flauwe cycli die 3 en 5 jaar duren en die we in veel verslagen aantreffen, hebben misschien te maken met de bijna regelmatige fluctuaties (schommelingen) van de oppervlaktetemperatuur van de Grote Oceaan bij de evenaar. Wanneer ze in verband worden gebracht met de warme oceaanstroom El Niño, die optreedt voor de kust van Zuid-Amerika, maken zij deel uit van steeds betere seizoensvoorspellingen. Er is echter geen sprake van een duidelijke cyclus die jaren vooraf voorspeld kan worden.

Er bestaan nog een aantal theorieën voor de verklaring van weerpatronen op lange termijn. Zonneactiviteit, zoals we bv. vinden in het fenomeen van de zonnevlekken schijnt een cyclus te vormen, met ongeveer elke 11 jaar een piek in het aantal zonnevlekken. Schommelingen in het magnetisch veld van de aarde vertonen een cyclus van ongeveer 22 jaar, terwijl getijdepatronen van de maan nagenoeg elke 19 jaar terugkeren.

Men heeft veel pogingen gedaan om variaties in het weer in verband te brengen met een combinatie van cycli. Maar een herkenbare cyclus waarmee we weerpatronen tot in de volgende eeuw kunnen voorspellen is nog onbekend.

Weerpatronen
Veel weersveranderingen maken deel uit van
kortdurende patronen, maar langetermijnpatronen
zijn moeilijk vast te stellen.
Volgende.
Vorige.